Zwemmend in de vijver van het leven
zoek ik naar een stevig houvast
bij ’n blije mens, geen sarcast.
Ploeterend in mijn kleine poel
probeer ik met mijn blote voeten
de bodem om te wroeten.
Uit de modder van het leven
haal ik zo met veel plezier
luid gelach en vertier.
Voldaan laat ik dan m’n kleren drogen
en kijk ik met tranen in de ogen
naar mensen die alleen ’t geluk beogen.