Het zuchten van late paarden
sterft weg in voorbije dagen.
Dan is er stilte in de straten.
Geruisloos strooien lantaarnen
hun gele licht op de lege lanen.
Eindeloos verdwijnen
deze straten in morgen.
Hun stilte wordt hoorbaar.
Je klopt lukraak op mijn deur.
En elke klop klinkt even luid.
Dan gaan we samen brood eten
en praten we dagenlang.
Doorbreken we de ijzige stilte
van het eeuwige alleen-zijn.
Tot in de vroege ochtend.
Met zijn helder wit licht
verjaagt de dag deze nacht.
De zon brandt schakels
van bloemen tussen jou en mij.