De rimpels in het zand,
zorgen van de zee.
Het ruisen in de kruinen,
‘t huilen van de wind.
De druppels op een blad,
de tranen van dit leven.
En als de zwemmer
te ver in zee gaat,
is er geen stem die roept,
geen hoorn die schalt.
De golven nemen hem mee.
Weg van het strand
naar dat andere land.
Daar zijn geen rimpels in het zand,
geen druppels op een blad
en geen ruisende kruinen.