Hollen hollen hollen.
Met z’n allen naar ’t station.
De meute kan niet stoppen
op het overvol perron.
Mensen rennen op en af
met z’n allen ergens heen.
Geen kik, geen woord.
Niets wordt er gehoord.
Alle dagen samen maar…
vreemden voor elkaar.
Hollen, lopen, rennen.
Ieder heeft zijn doel.
Kijkt niet naar ’n ander,
want… dat is tijdverlies.
Klokje tikt, wijzer draait.
Niemand komt te laat.
Ieder is op tijd
voor zijn dagelijkse strijd.
Baasje is tevreden…
en de kassa weer gevuld.