Hij is geen held of rebel,
geen strijder of verleider.
Hij staat braaf
in de rij en zwijgt.
Net als de rest
gaat hij akkoord
en hij is tegen
zoals iedereen.
Hij loopt vooruit,
maar niet voorop
en keert om
als d’anderen dat doen.
En als hij praat
dan fluistert hij
onhoorbaar stil.
Hij is een man.
Een knikkende man.