Waar de zon alles heeft verbrand,
houdt het kleine sprietje stand.
Stoer rechtop met de borst vooruit.
Lenig zwiepend, kleine schavuit.
Mieren kriebelen kietelend.
Torren morren knorrend.
Daar is het grasmachien.
’t Sprietje houdt ‘t voor gezien
en zingt zijn afscheidslied,
want vluchten kan het niet.
© Foto: Rudi Kumpen