De smeulende houtskool
van al haar ongenoegen
laait op tot een vurige haat
en vernietigt haar hele leven.
Niets gebeurt zoals zij dat wil.
Geen schouder om op te huilen.
Geen arm om haar heen.
Geen vriend of vriendin.
Zij durft niet eens meer dromen
van wat gaat komen.
Alles is donker en zwart.
Op de rand van het dak
hoort ze de mensen
niet eens roepen.