Daar zijn de kinderen.
We lopen en we spelen
tot we ons vervelen.
Daar zijn de bomen.
We klimmen en we schuilen.
We lachen en we huilen.
Daar zijn de vogels.
De kippen en de haan.
We dansen met de zwaan.
Daar zijn de kikkers.
We kwaken en we zingen.
We plonsen en we springen.
Daar zijn de bergen.
We stijgen en we dalen
zonder te verdwalen.
Daar zijn de bedden.
We rekken en we gapen
tot we gaan slapen.