Waar denk je aan?
Aan een ondoordringbaar bos
of aan wijdse korenvelden?
Aan het koele, held’re water
of aan het gloeiendhete zand?
Aan een meeuw boven de zee?
Die meeuw ben jij zelf.
Kom maar hier,
want ik geef je
de bossen en de velden.
Kom maar.
Hier is het frisse water
en ook het warme zand.
Alles is voor jou alleen.
Zelfs die ster daar,
hoog in de lucht.
En ook de zon.
En ook de maan.
Het hele heelal.